de route bepalen
Toen ik mijn lief vertelde dat ik nog niet wist of ik door Zuid-Parijs of nog zuidelijker, langs Fontainebleau naar Chartres zou lopen vroeg ze “Hoe bepaal je je route dan?” Dat is niet in een zin te vatten maar van grof naar fijn gaat het ongeveer zo:
Allereerst heb ik de zwarte Madonna kerken gekozen waar ik graag langs wilde zoals Keuelen, Chartres, Rocamadour en Montserrat. Vervolgens heb ik gekeken welke andere zwarte Madonna kerkjes er min of meer op de route lagen en daarbij heb ik ook gekeken welke landschappelijke gebieden me interessant leken om doorheen te lopen. Zo wilde ik graag door de Eiffel lopen. Ik wilde vooral voorkomen dat ik voor een stuk dezelfde route zou lopen als van mijn eerdere pelgrimage naar Assisi. Daarnaast vroeg ik me af hoe de Eiffel zou zijn als wandelgebied. Nou erg goed kan ik nu zeggen. Mooier en prettiger dan de Ardennen. Meer loofbossen, meer horecavoorzieningen in de kleine dorpjes,
kerkjes en kapelletjes die gewoon open zijn, een aantal goed geoutilleerde jeugdherbergen, uitstekende bewegwijzerde wandelpaden, kortom een waar paradijs voor de moderne pelgrim.
Daarbij is pelgrimeren onderdeel van de cultuur daar, niet allleen naar Compostella, maar ook plaatselijk. Ze staan met een groep van 40/50 man te zingen op het kruispunt in het bos. Daar mag je dan doorheen wandelen, toegezongen door een haag van plaatselijke pelgrims. Ook liep ik een paar dagen iets vooruit op een groep van meer dan 100 pelgrims op weg naar Trier. Toen ik in stromende regen een cafe binnen stapte vroeg de waardin of ik al vooruitgelopen was. Ik wist meteen wat ze bedoelde want al twee keer eerder had ik gehoord over de 100 pelgrims. Er stonden koffie, broodjes en een stel enorme taarten klaar. er kon gelukkig een puntje af voor een solo-pelgrim. Maar goed ik dwaal af, de route bepalen; Wat ik ook nog gedaan heb vanuit huis is een mooie pas uitzoeken om van frankrijk Spanje in te lopen, lekker hoog, met aan de Spaanse kant de zwarte Madonna van Nuria. Verder heeft mevrouw Ella Rozett me in een mailuitwisseling aangeraden langs de Madonna van Lord te lopen.
Tot zover de grove routebepaling. Tussen grof en fijn is het turen op kaarten van 1 op 100.000, 1 op 75.000 of 1 op 50.000. Op de kaarten zoek ik mogelijke routes voor een paar dagen. Ik probeer in te schatten via welke routes ik fijn/ mooi wandel terwijl ik toch ook wel kilometers maak in de richting van mijn volgende doel. Soms is er een stuk Grande Randonné waar ik gebruik van kan maken of zie ik andere aantrekkelijke wegen. Ik leg bewust niet teveel vast hoe ik ga lopen. Ik wil ruimte overhouden voor het toeval, een ingeving, een tip van iemand onderweg. De in een eerdere blog vertelde tip van Hervé van het Zwarte Madonna-kerkje is zo’n voorbeeld, en ook op de tweede avond van mijn tocht in nederland kreeg ik zo’n tip.
Gera, de vrouw van Toin bij wie ik logeerde vertelde me over de Vrouwe van Frieswijk, waar ik vervolgens langs gelopen ben.
Andere tips zijn simpelweg in welk dorp een bakker is. Niet alle tips zijn even bruikbaar, regel 8 van mijn pelgrimstocht zegt open te staan voor aanwijzingen onderweg, maar dat ik wel te proeven heb of de tip past binnen de tocht. Zo krijg ik aan bevelingen een kasteel of het oude deel van de stad te bezoeken, of zelfs mijn route te verleggen via Avignon. Dat soort tips passen niet binnen mijn tocht en het is van groot belang dat ik zelf de richtingbepaler ben, ook al luister ik goed naar aanwijzingen van anderen.
Op het fijnste niveau, speelt het compas een rol, zeker als er geen GR markering is of ik geen gedetailleerde kaart heb. Als ik het ook daarmee niet weet, of ik twijfel tussen de ene of de andere weg dan volg ik de vogels. Een roofvogel die even cirkelt en een bepaalde kant opvliegt. Waarschijnlijk beeld ik me in dat ze me de weg te wijzen, maar ik heb er veel plezier in op dat soort momenten de vogels te volgen.