Levenskunst oefenen
Je eigen weg vinden in het leven, je verhouden met de dingen die op je pad komen, problemen tegemoet treden, richting kiezen, levensloop – dit zijn zo van die uitdrukkingen waarbij loop, weg of pad een metafoor is om iets uit te drukken over de kunst te leven. Voor mij gaat levenskunst over zin en betekenis, over schoonheid en genieten, over waardevolle keuzes. Nog korter gezegd gaat het over liefde voor het leven. Die liefde is er niet altijd, of zelfs vaak niet. Dan ploeter ik maar wat aan, zie geen schoonheid en betekenis in de dingen en maak waardeloze keuzes. Reizen helpt me dan, omdat ik schoonheid in andere plekken en mensen zie, en omdat ik telkens kleine keuzes maak over welk steegje wel of niet, welke winkel en aan wie de weg te vragen. Veel van die kleine keuzes zijn waardevol door hun onverwachte uitkomst; een gebeurtenis die je toevalt, een onverwachte ontmoeting. Tijdens een pelgrimstocht wordt dit aspect van de kleine keuzes versterkt doordat een pelgrimstocht een soort thema of vraag in zich heeft. Toen ik naar Assisi liep was dat onder andere het thema geven en ontvangen en dat thema kreeg in heel veel kleine keuzes betekenis.
Soms pakken de kleine keuzes minder goed uit, zoals toen ik een keer in Italië overwoog om in het veld te slapen. Het was bloedheet geweest die dag, half bewolkt en ik vroeg een oude man die op een bankje voor een klein huisje zat of het zou gaan regenen die nacht. Midden in de nacht brak er een wolkbreuk uit over mij en mijn slaapzak. De oude man had nee geantwoord op mijn vraag, maar ik had hem waarschijnlijk beter kunnen vragen of ie een slaapplaats had voor mij, wie weet was het antwoord dan wel ja geweest. De maanden ervoor had ik al heel vaak om een slaapplaats gevraagd en ik had al heel vaak nee gehoord, vaker nee dan ja, dus ik verwachtte nu ook een nee op de vraag voor een slaapplaats. Ik zal t nooit weten want ik heb de vraag aan hem niet gesteld. De mensen die nee antwoordden op de vraag voor een slaapplaats kan ik me trouwens nauwelijks herinneren, wel de mensen die ja zeiden; dat was vaak een vol ja, met n heerlijk maal, avondlange gesprekken, een glaasje wijn, een uitnodiging wat langer te blijven om de was te doen of om het komende feest bij te wonen. Die uitwisseling, het ontvangen van gastvrijheid was voor mij een soort oefenen van levenskunst, en het duurde ook een tijdje voor ik besefte dat ik niet alleen ontving aan gastvrijheid en onderdak, maar dat ik ook wat te geven had, aan verhalen, maar ook doordat ik de moed had gehad om een overnachtingsplek te vragen.