de bergen over
Terwijl ik dit schrijf is Mark net aangekomen aan de andere kant kant van de hoge bergen -aan de franse kant- van de Pyreneeën. Nog een dikke 30 kilometer en dan komt hij aan in Spanje. Op de terugweg naar huis kreeg ik het sms je: hij zat op een ruim terras en was de hoogte over. Hij zat in de zon en at een bord pasta.
Twee dagen geleden stonden we nog samen op 2100 meter van diezelfde top. -Voor de kenners : Vallée d’Orlu- vlak bij Ax les Thermes-. Achter ons: Een berg stenen waar we overheen geklommen waren. Voor ons, maar niet te zien, nog minstens 400 meter stenen te overbruggen. (Stenen zoals hunebedden, maar ook als voetballen. Alles daartussen eigenlijk en dan een enórme berg.) Om ons heen: kraakheldere bergmeertjes en dikke mist die steeds weer veranderde in regen. Water tot onze enkels. Koude wind.
De plek waar ik besloot niet verder te gaan. ‘maar dan moet je wel een foto van de plek maken!’ Wat gebeurde…
Weer twee dagen daarvoor -op 1000 meter- hadden we ‘s nachts alle opties overwogen. Voor Mark zou het de kortste , de beste weg naar het Spaanse gedeelte zijn. Omdraaien zou voor hem dagen tijdsverlies betekenen. Hij zou het ook kunnen en ook de risico’s nemen. Bovendien heeft hij het GR 7 boekje, (volgens mij stammend uit 1954, niet alleen gezien de taal ‘Ik ken u goed, U , Randonneur! U bent nieuwsgierig, sportief, en niet bang!’ maar ook gezien de verwarring die steeds opdook als we met dat boekje aan de gang gingen. Routes die omgelegd waren, beschrijvingen die niet meer klopten ) niet voor niets meegenomen uit Nederland.
Mark had het boekje dus al jaaaaaaren in de kast liggen met de droom die GR 7 te lopen als hij ooit in de Pyreneeën zou komen. En het moment was daar. We lagen op dat belangrijke moment in onze tent terwijl het onweer en de regen om ons heen woedde. Koud geworden en een blikje lentilles met worst als maaltijd had de te nemen tocht over de route GR7 me wel schrik aan gejaagd. Na de klim van zo’n 1000 meter naar de Refuge zou er een tocht van 7 uur volgen, waarin nog eens 500 meter gestegen zou worden,voor we weer een enigzins bewoonde hut tegen zouden komen. Toch besloten om samen naar boven te gaan. Wat we de ochtend na de regen dan ook in een paar uur klaarden.
Ik kan het niet verklaren. Maar het was een belangrijk moment. Op die bewuste 2100 meter heb ik besloten niet verder te gaan. Ik kon niet meer door. Boven in de bergen heersen andere wetten dan op de te begane paden. In de bergen betekent een mensenleven niets. Ongenaakbaar zijn de bergen, ook in die vriendelijke Pyreneeën. Iets wat Mark vreselijk trekt en waar hij vol van kan genieten. Iets wat mij ontzag en angst inboezemt. Desolatie is het juiste woord bij wat ik ervaar bij al die bovenboomse gebieden. Mark daarentegen is inmiddels alleen nog maar spier en de helft van de omvang die hij had toen hij vertrok. Hij loopt met gemak 40 km per dag en kan zo’n bergje hinkelend doen. Hij wordt vreselijk gelukkig in die desolatie die hij eerder ervaart als vol. Hij weet ook wat hij kan en de waarheid is natuurlijk dat hij veel meer kan dan ik. Ik stond tussen de bergmeertjes die bij mooi weer helemaal het paradijs moesten zijn en ik wist het heel zeker: tot hier en niet verder.
Hier is mijn grens.
Dat is niet makkelijk uit te spreken op het moment zelf. Ik wilde niet Mark’s tocht in de weg zitten. Maar eenmaal besloten was het goed. We zijn terug gegaan naar het dal. We hebben daar samen nog een dag doorgebracht. Gisterenochtend heel vroeg is Mark terug gegaan naar het beginpunt van de klim. Ik vertrok een paar uur later naar Nederland. Het was die ochtend prachtig weer en Mark meldde me over niets dan ‘bergen schoonheid’ .
Het punt waar hij wel, maar ik niet ben gegaan.
Francis
De bergen door Marks’ ogen, ‘bergen schoonheid’