gastheer van de tocht
Toen ik mijn tocht langs Zwarte Madonna’s liep had ik regelmatig wandelgasten die een stuk met me meeliepen. Zo werd ik gastheer op mijn eigen pelgrimstocht. Gastheerschap schept verplichtingen. Je probeert het je gasten naar de zin te maken, ze te verzorgen, oplettend te zijn voor hun behoeftes. Het is echter anders dan gasten thuis ontvangen of bij een vakantiehuis. Het betreft een tocht, en wel een pelgrimstocht. De gasten moeten zelf lopen, hun rugzak sjouwen, het slechte weer en hun blaren verdragen. Dat is toch anders dan op de bank bij een glaasje wijn en een kaasje een goed gesprek voeren. Nu is het zo dat het gastheerschap voor het goede gesprek makkelijker is als je loopt, zeker als je uren achter elkaar loopt. Dan kan en mag het ook eens een flinke tijd stil zijn. Dan kan een ontmoeting met het landschap aanleiding zijn voor een onverwachte verdieping in het gesprek. Voor het overige is gastheer zijn tijdens een tocht moeilijker. Je hebt niet in de hand wanneer de restaurantjes en cafe’s zich aandienen. Je weet niet zeker of het pad wel mooi zal zijn en hoe lang en zwaar het nog lopen is voordat zich een geschikte gelegenheid om te slapen voordoet. Daarbij ben je als pelgrimloper zelf inmiddels al weken onderweg en voel je niet meer makkelijk aan wanneer het tijd is pauze te houden of even wat langzamer aan te doen. Ik ben er zeker van dat ik als gastheer ten opzichte van mijn gasten regelmatig tekort geschoten ben in voorkomendheid op dat vlak en heb de afgelopen dagen een paar mooie lessen mogen ontvangen in gastheerschap van twee vrienden die op weg naar Montserrat bij mij te gast waren. Jaap met wie ik de Zwarte Madonna van Vassieviere bezocht en Erik met wie ik Rocamadour bereikte namen me mee uit schaatsen, hier vlakbij in de buurt bij de Belterwiede, Blokzijl, Dwarsgracht en Giethoorn. Jaap schaatst wekelijks in Thialf en jaarlijks op de Weissensee en legt dan grote afstanden af. Nu namen hij en zijn schaatsmaatje Geert mij mee op sleeptouw. Tussen de rietkragen van de Wieden schaatsten ons vele schaatsers tegemoet. We bleken in de vijf merentocht beland en Jaap en Geert besloten dat we beter konden keren en met de stroom mee konden rijden. We zouden wel zien hoe ver ik mee kon komen. Mijn schaatstechniek is zo slecht dat beide heren makkelijk twee keer zo snel schaatsen konden. Toch schaatsten ze kameraadschappelijk met me op. Jaap en Geert gaven les in schaatstechniek, volgden mijn tempo, kochten me een stempelkaart, hielden solidair pauze terwijl ze nog niet moe waren, zetten me op de been als ik weer eens gevallen was en moedigden me aan toen ik steeds schever op de schaatsen begon te staan. Ik heb de vijfmerentocht voltooid. Dank heren, voor dit staaltje fijn gastheerschap van de tocht. Toen Erik me vroeg of ik zin had om mee te gaan met een tocht zei ik dan ook meteen ja. Ik had de smaak te pakken gekregen. Erik kan van huis uit in Giethoorn opstappen. Hij is Fries, heeft meerdere malen de 11 merentocht geschaatst, en kan dus ook schaatsen. We schaatsten met een groter gezelschap waaronder zijn lief Pietrix en Mees (zoon van). Mees is een prewttig eigenwijze jongen die ik ook in Rocamadour heb mogen ontmoeten. Na ruim twintig kilometer schaatsen over grachten en meren ging het gezelschap bij Dwarsgracht uit elkaar; het grootste gedeelte van het gezelschap ging terug naar Giethoorn. Erik, Mees en Tim gingen nog even naar Blokzijl en ‘we nemen Mark mee’ zoals Erik zei. Dat is gebeurd. Erik heeft me voor me uit geschaatst, me uit de wind gezet, gewacht, gekletst, gevraagd hoe het ging, gedaan alsof het nog best ging en gezorgd dat ik uiteindelijk samen met hem thuis kwam. Mees en Tim namen het af en toe over van Erik en schaatsten dan weer vooruit om het gastheerschap weer aan Erik te laten. Ik moest ondertussen ook af en toe denken aan de paar dagen dat Erik met mij meeliep op weg naar Rocamadour. Hij droeg toen dezelfde schoudertas als nu tijdens het schaatsen, en hij liep op gewone herenschoenen, niet geschikt om langer dan twee uur op te lopen, en zeker niet geschikt voor stenen bergpaadjes. Net als bij mij op mijn noren zal het op het eind wel zeer hebben gedaan aan de voeten, maar in mijn herinnering was ik lang niet zo’n zorgzame gastheer als Erik nu.
De baan wordt geveegd bij de Belterwiede
Bij Erik op sleeptouw, , tegen de wind in,
met dezelfde tas als toen hij anderhalf jaar terug met mij meeliep
op weg naar Dwarsgracht
Erik en Pietrix, snert en boterhammen
bij de koek en zopie van de Otterskooi
toen waren we bij punt 21 , ongeveer 25 km onderweg
Met Tim en Mees naar Blokzijl
recht op de schaatsen staan lukt niet meer
bijna bij Erik thuis