de andere kant
“Ga je ver, zo op deze manier?” vraagt de man tegenover me. We zijn de enigen op het terras, het enige cafe in een wijde omtrek. Het is een uur of 9 in de ochtend.
“Ja, ver” antwoord ik.
“Waarheen dan?”
“Montserrat bij Barcelona”
“En waar vandaan?”
“Vanuit Nederland”
Een complimenteuse “oef”, een monsterende blik;
“En wat maakt dat je deze uitdaging opzoekt, als ik dat vragen mag?”
“Om te zoeken naar een stuk van mijn ziel dat ik kwijtgeraakt ben.”
Een begrijpende blik, woorden van erkenning of herkenning, dat is me door mijn beperkte kennis van de Franse taal niet duidelijk. Even later vertelt hij hoe hij zijn broer verloor toen die 20 en hij 19 was, autoongeluk met verloofde en twee vrienden, allen dood. Hij vertelt hoe hij daarna 20 jaar van zijn leven en zijn gezondheid verkloot heeft. Aan het eind van zijn verhaal praat hij over de onmogelijkheid het verleden te veranderen, maar dat als hij het over zou kunnen doen hij …. Ik ga in op wat hij open laat en vraag hem “als je één ding anders kon doen, wat zou dat dan zijn?”
“Daar moet ik even over reflecteren” zegt hij en hij besteld voor ons allebei nog een kop koffie.
In zijn ogen zijn er veel antwoorden mogelijk, omdat er veel keuzemomenten zijn. Eén mogelijk antwoord is om onmiddelijk na de emotionele klap een goede therapeut te zoeken en er veel over te praten, maar in essentie gaat het volgens hem om twee mogelijkheden; leven of sterven.
Ik vertel hem over hoe ik niet wist dat ik vader wilde worden, hoe het me overkwam dat ik dacht dat ik vader zou worden, over het wakker gemaakte verlangen, en jaren later het besef dat het niet meer zou gaan gebeuren. Ik vertel ook over mijn gedachten dat er een andere kant is, de kant waar een ziel verblijft voordat ie naar dit leven komt, de kant waar een ziel heen gaat als ie dit leven verlaat. Over dat in mijn verhaal een ziel, een meisje in mijn beleving, verschillende pogingen heeft gedaan om aan deze kant te komen, specifiek bij mijn lief en mij. Dat het niet gelukt is, waar natuurlijk verdriet bij hoort, maar dat ik op een gegeven moment besefte dat ik me verbonden heb met zij die niet de oversteek niet kon maken en dat een deel van me niet hier wil zijn maar daar, bij haar aan de andere kant.
“Dat is precies wat ik bedoel met de keuze tussen leven of sterven” zegt de man tegenover me. We wisselen nog meer woorden over leven of sterven, over de mogelijkheid van een onbewuste maar ook bewuste keuze om naar de andere kant te gaan. Hij monstert me nog eens en zegt dan “Blijf maar hier, aan deze kant, er is hier nog zoveel te leven, als het eenmaal je tijd is en je gaat naar die andere kant, dan heb je daar zeeen van tijd, alle tijd van de wereld, maar hier aan deze kant heb je maar beperkte tijd, het leven hier is uniek en bovendien als je eenmaal daar bent kun je niet meer terug.”
Het raakt me wat hij zegt, hoe hij het zegt. Ik besef dat mijn tocht ook daar om te doen is; om dat deel van me dat daar wil zijn, aan de andere kant, uit te nodigen weer volop het leven hier te leven, aan deze kant.
“Kom , ik ga je wat laten zien, iets bijzonders”, zegt hij “en als je tijd hebt, blijf dan bij me eten.”
“Ik heb alle tijd van de wereld” antwoord ik.
We stappen in zijn auto en rijden de weg die ik liep een stukje terug, over het riviertje en dan naar links een veldweg op. We stappen uit bij een prachtige plek, een oude watermolen die boven het riviertje staat. Het woord destination was al verschillende keren gevallen, en als ik Alban, want zo heet hij, bij zijn molen zie dan zie ik een man op zijn plek.
Hij had me al verteld hoe hij na zijn wakker worden is gaan lopen, zoeken. Hij had me ook al verteld dat hij klaar was met zoeken, wat ik niet helemaal begreep. Nu versta ik het veel meer; voor Alban, is deze plek het paradijs op aarde. Toen hij de molen vond , al meer dan 30 jaar ongebruikt, heeft hij de eigenaren opgezocht, ver weg, en nu is het zijn huis. We kijken samen onder de molen, lopen eromheen, klauteren onderdoor en kijken binnen naar het grote radarwerk van de oude graanmolen. De molen slaapt maar het is een bouwsel vol geschiedenis met een eigen ziel en het riviertje eronder zit vol leven.
We gaan samen vissen onder de molen, waar het water naar beneden valt. Ik vertel dat ik met stok, draad en haakje heb proberen vissen, maar niks heb gevangen. Als beginner moet ik de eerste beginselen van vissen nog leren. Om te beginnen hoe je een hengel met een katrolletje bedient en dat mais een geschikt aas is, en dat het haakje er gewoon uit mag of zefs moet steken. Binnen 1 minuut nadat mijn haakje met mais in het water ligt heb ik beet. Ik krijg aanwijzingen hoe ik de draad moet laten vieren en weer binnenhalen. Alban neemt een paar keer over en doet voor. uiteindelijk krijgen we de flinke karper in het net, hijsen we hem naar boven, en nadat Alban me toont hoe je het haakje makkelijk uit de mond van de karper losmaakt mag ik de karper overzettten aan de andere kant, de bovenkant. Dit is Alban’s systeem van een vistrap. De vissen kunnen zelf niet via de stijle waterval naar boven, naar beneden wel, als ze de durf hebben te vallen. Nu kunnen ze toch naar boven, via de vistrap van Alban, maar daarvoor moeten ze zich wel laten vangen. Een paar minuten na de eerste vangst heeft Alban beet en nu doe ik het net en bedient hij de hengel. Weer wordt een forse karper overgezet naar het water boven.
Als de rust is weergekeerd besef ik dat ik vergeten ben een foto te maken. “Geeft niets” zegt Alban, “we vangen zometeen nog een veel grotere. Na een tijdje gaat hij de maaltijd verzorgen en ik blijf nog een tijdje vissen, maar ik vang niks meer.
Na de maaltijd staat Alban erop me terug te brengen naar de bar zodat ik op precies dezelfde plek mijn weg kan vervolgen. Daar bij de bar kan ik links of rechts en dat is de laatste vraag van Alban, ga je links of rechts? Ik ga rechts, groet en vervolg mijn pad. Alban rijdt terug naar zijn watermolen, ik wandel door en heb een hele dag om te overdenken dat het mooi is dat ik iemand heb ontmoet die zijn plek, zijn destination gevonden heeft.