Eerste dag
Een eerste dag is natuurlijk een belangrijke dag omdat het de eerste is, hij is eigenlijk hetzelfde als al die andere die volgen gaan maar toch; het is wel de eerste dag.
Regel 2 van de pelgrimstocht heb ik toch mooi al aan voldaan; vertrekken vanuit huis. Een paar kleine gebeurtenissen maken ook blij; zoals het treffen met een paar vrienden van het Blauwe Huis net bij openingstijd van de natuurvoedingswinkel, ik ben van harte uitgenodigd in Spanje nog even door te lopen naar hun olijvengaard zo’n 120 km onder Barcelona.
Nog meer; het Tibetaanse gerstebrood, de vele vogels die ik zie onderweg, het cafe dat open is, de Staphorster boerenzoon die me aanspreekt en vraagt te helpen met een rotklus. Hij moet met een schop een plaatsje vrijmaken van grond. Ik bedank en meldt dat t me zwaar lijkt voor de armen en maak een praatje (regel 5). Hij vraagt me waar ik wel helemaal vandaan kom; Meppel, helemaal niet ver dus. Vraagt ook waar ik dan wel naar toe ga, dat is wel ver dus en dat lijkt hem heel vermoeiend voor de benen. Inderdaad wel ver, Spanje. Maar als ik ja zeg op dit soort vragen kom ik er natuurlijk nooit.
Minder leuk is dat het theehuis op de Agnietenberg in Zwolle wel open is maar alleen voor bruiloftsgasten en niet voor mij. Gelukkig functioneert mijn brander uitstekend ondanks de nattigheid.
Ook leuk is dat ik op de eerste dag meteen al een veerpontje over mag steken (uitzondering op regel 3: de hele tocht te voet doen). De veerman woont bij het voetveer en doet de meeste oversteken. Als ik het veer afloop vraagt hij nog: Ga jij soms naar Santiago de Compostella? Ik zeg: Nee, maar wel zoiets.