Chartres
44 dagen heb ik erover gedaan naar Chartres te lopen, mooi getal zegt mijn lief, heb je t erom gedaan?, nee dat heb ik niet, maar ben wel de laatste dagen meer bezig geweest met het doel dan met de weg,
niet zoals op het steen bij St Jost in de Eiffel, de pelgrimsgedachte dat de weg het doel is, maar kilometers maken, doorstappen, op weg naar Chartres, mijn belangrijkste doel nu.
Een samenballing van energie, van gedachten, gevoelens, emoties, allemaal rond het thema van het kind dat zich aankondigde maar toch niet kwam. Het begon in Chartres meer dan 10 jaar geleden. Voor die tijd wist ik niet van die diepe wens, van vader worden, een gezin stichten met mijn lief, wij samen en nog een wezen dat zich bij ons aan zou sluiten. Voor ik de wens had was het leven anders en sinds duidelijk is dat de wens niet in vervulling gaat heb ik op die plek slechts te rouwen. Maar rouwen ken ik niet, weet ik niet, behalve lopen dan.
Ik stap de kathedraal binnen, ik loop naar waar ik nog weet dat het labyrinth is, ga zitten op de stoelen, mijn rugzak naast me. Emoties ben ik wel gewend, die mogen gewoon de vrije loop, maar zo’n gevoel dat ik in een labyrinth gevangen zit, en de uitweg niet vinden kan, dat is veel moeilijker te dragen. De stoelenrijen staan op het labyrinth, het is ook moeilijk te zien van waaruit ik zit, hoe het loopt. Ik sta op naar het begin en begin met mijn ogen het labyrinth door te lopen, tussen stoelen door, eromheen, langs mensen die op keerpunten zitten om uiteindelijk in het midden uit te komen. Het gevoel van gevangen zitten is weg, hoe eenvoudig kan het zijn.
Ik loop naar de zwarte Madonna van Chartres, en steek kaarsen op, voor iedere ontmoeting een. Ik ga ze na in gedachten en zit daar op een bankje. Kaarsen vlak bij me. Ik heb een goed gesprek met haar, met mezelf. Ik val tot rust.
Bezoek de volgende dag de crypte met de Notre-Dame-De Sous-Terre. Crypte betekent verborgen, ze is daarmee de Vrouwe die in de aarde verborgen is. Aansluitend op de rondleiding volgt een mis. Bij het hoogtepunt van de mis, het zegenen van brood en wijn, krijgt de priester een kriebelhoest. Hoestend en kuchend werkt hij zich door de teksten heen. Ik kan niet anders dan het grappig vinden. Het lijkt wel alsof de Vrouwe van onder de grond de priester een beetje in z’n keel aan het kietelen is. Dat kan ze met haar ogen dicht.
Hey Mark,
Fijn om te lezen over je ervaring rond Chartres. Het is een bijzondere plaats, heb ik zelf ook ervaren. Vier jaar terug om precies te zijn. Ik was met een reisgezelschap op een soort studiereis, met speciale gidsen, lezingen en ook de wandeing waarbij je de kerktorens steeds dichterbij ziet komen, hebben we gelopen. Op een ochtend had ik een bijzondere ervaring in het labyrint en die wil ik op deze plek graag delen.
De weg van het labyrint
Het is zaterdagochtend acht uur. Onze groep mag vòòr de officiële openingstijd de kathedraal van Chartres binnengaan. In alle rust mogen we doen wat we willen doen. Nadat ik een rondje heb gelopen lokt het me weer: dat geheimzinnige labyrint.
Ik ben niet de enige die gelokt werd, of geroepen; de grote cirkel is vol mensen. Sommigen lopen snel, anderen langzaam, weer anderen staan stil. Het is koud in deze vroegte. Ik ga zitten op een kerkbank, reken een beetje en wacht. Ik zie hoe iemand ‘verkeerd’ loopt. Even later komt ze tot haar verbazing terug bij het begin. Iemand anders wijst; zo loopt het zie je wel? Ik kijk naar de mensen die op weg zijn en bedenk dat ik nog even wil wachten, omdat ik het zo vervelend vind om te ‘botsen’ of om me mijn snelheid te laten dicteren, maar toch sta ik op en begeef me naar het beginpunt. Hier aarzel ik, het is een lange weg ik kan ook gewoon wat naar de ramen gaan kijken. Ik weet dat deze gedachte nergens op slaat; dit is wat ik wil en ik zet mijn eerste stap.
Het voelt onwennig. Ik loop verder, ik neem de eerste wending, ik sta stil. Ik loop verder, sta weer stil. Hier is het westelijk roosventer. Het treft me hoe volmaakt het is, maar vooral ook zo blij; zo positief, zo bemoedigend. Ik loop verder en wend en loop en sta stil. Hier is de boom van Jesse. Voor mij een beeld van het verleden, àl die generaties die mij voorgegaan zijn, die ik in me draag en waarvoor ik grote dankbaarheid voel.
Ik loop en wend en loop en sta weer stil, een onzichtbare macht lijkt mijn stappen te regelen. Hier is een venster met bloemmotieven, voor mij een beeld van Natura, de Godin van het leven, die mij niets dan vreugde schenkt.
Ik loop en wend en loop en sta stil. Ineens gaapt voor mij de enorme donkere ruimte van de kathedraal, als een gigantische zwarte muil. Ik voel weer hoe koud het is. Ik moet verder van mezelf maar het lijkt niet te gaan. Ik merk hoe kou en duisternis op mijn gemoed werken en ik ga weer. Op weg, onderweg, aankomen. Op weg, onderweg, aankomen, met elke stap.
Iemand staat achter me te wachten. Kom maar langs me, denk ik, maar ze doet het niet. Ik zet weer een stap, maar die stap had ik niet willen zetten; precies zoals ik me in het dagelijks leven laat opjutten, soms. Ik sta weer stil en sluit mijn ogen. Ik voel hoe het lijntje vanuit mijn kruin me omhoog trekt. Mijn wervels lijken zich allemaal netjes op elkaar te stapelen. Als ik weer ga lopen heeft mijn achterligger me al ongemerkt ingehaald.
Ik loop en wend en loop. Steeds ontmoetingen met anderen, iedereen loopt zijn eigen pad, allemaal lopen we hetzelfde pad. Inmiddels vult de kathedraal zich met meer mensen; vreemden. Wie is ook alweer de vreemdeling? Wie een vreemde voor zichzelf is ziet anderen zéker als vreemd. Een felle hoofdpijnsteek overvalt me. Ik maak ruimte in mijn hoofd, maak een hoofd als een kathedraal, en de hoofdpijn verdwijnt.
Het laatste stukje. Deze laatste stappen zijn vederlicht. Met elke stap voel ik meer vreugde in mijn hart, kracht en ontspanning in mijn lichaam, en ruimte in mijn hoofd. Het voelt alsof ik na een lange reis naar huis mag, alsof een zware taak volbracht is. Ik stap in de bloem en op dat moment gaat er boven mijn hoofd een licht aan. Ik wankel even en sta stil. Alles is hier en alles is nu. Ik hef mijn armen, zo wijd en zo hoog als ik kan. Het voelt alsof ik daarmee zowel de wereld omhels, als een zegening ontvang.
Geven en nemen kunnen hetzelfde zijn.
Marije Verbeeck Chartres, 6 mei 2006.
Dag Marije,
dank voor je schrijven, je beschrijft het labyrinth van Chartres als een pelgrimage in zichzelf en dat is het ook.
Geven en ontvangen was thema van mijn vorige pelgrimage naar Assisi maar nu ook weer, want thema van het leven zelf. Als het lopen loopt vallen geven en ontvangen samen.
lieve groet,